Beitels
Houtbeitels worden als handgereedschap in het algemeen in de houtbewerking gebruikt om te kunnen steken of te hakken. Aan de toepassing ontleent ieder type houtbeitel zijn vorm. Houtbeitels kunnen qua hoofdverdeling onderscheiden worden in hakbeitels, steekbeitels en gutsen.
Alle beitels zijn voorzien van een heft van hout of kunststof, ook wel een hecht genoemd. Het heft is voorzien van een metalen blad dat aan één zijde een scherp toelopend uiteinde heeft, de vouw en de snede geheten.
Bij het minder scherp worden kan de beitel opnieuw worden geslepen, waarna de ontstane braam eraf kan worden gewet met een wetsteen. De hoek waaronder de houtbeitel wordt geslepen (de slijphoek) en gewet, is belangrijk en kan variëren per type beitel. In het algemeen geldt hiervoor:
Gat- of schietbeitel
Met een schietbeitel kan je een gat in het hout maken, dit met behulp van een houten hamer, bijvoorbeeld om bepaalde houtverbindingen te maken. Schietbeitels hebben een slijphoek van 35 tot 40 graden . Schietbeitels worden veel gebruikt en bestaan dan ook in verschillende maten van 6 mm tot 15 mm.
Steekbeitel
Een steekbeitel wordt gebruikt om hout af te steken, bijvoorbeeld tijdens het maken van een halfhoutverbinding. De steekbeitel heeft met 25 tot 30 graden een scherpere slijphoek dan een hakbeitel. Steekbeitels zijn er in de breedtematen van 4 tot 50 mm. Ook hakwerk kan met de steekbeitel echter dient men op te letten de beitel niet te verbuigen.
Guts
Holle beitels ofwel gutsen zijn er in twee hoofdtypen: de steek guts en de vermet guts. Een steek guts heeft de geslepen snede aan de holle binnenkant, voor het recht afsteken van diepe gaten. Voor het steken van gootvormige groeven en holstaande vlakken wordt een vermet guts gebruikt, die geslepen is aan de bolle achterkant.De slijphoek is circa 30 graden voor gutsen.